Nu de wereldeconomie na de coronacrisis weer op gang komt, zijn er ook steeds meer signalen dat de inflatie weer oploopt. In de VS zou de inflatie op jaarbasis nu rond de 5% bedragen en in de eurozone zo’n 2%.

Inflatie kent meerdere definities, maar uiteindelijk komt het erop neer: met het geld van vandaag kan je in de toekomst minder kopen, omdat goederen en diensten duurder zijn geworden. De prijsstijgingen worden aangewakkerd door de heropening van de economieën en – in de VS – door de coronasteuncheques die – na de verkiezing van Biden tot president – aan Amerikanen zijn uitgekeerd. Verder speelt ook de wereldwijde schaarste aan grondstoffen mee. Daarnaast zijn er volop problemen in de leveringsketen, waaronder een gebrek aan computerchips. Allemaal factoren die een prijsopdrijvend effect hebben.

Mandje goederen

De prijsstijgingen zijn daarbij overigens doorgaans niet gelijk ‘verdeeld’ over de diverse productgroepen. Om de laatste inflatiecijfers uit de VS als voorbeeld te nemen: de voedselprijzen in de VS stegen in mei met 0,4%, terwijl de prijzen van tweedehandsauto’s opliepen met 29,7%. Daarom wordt de inflatie gemeten door de prijsontwikkeling te volgen van een mandje goederen en diensten. Zo’n mandje is dan gebaseerd op wat gemiddeld geconsumeerd wordt. In ons land stelt het Centraal Bureau voor de Statistiek dit mandje samen.

Spaarcenten worden minder waard

Inflatie heeft natuurlijk ook extra negatieve impact op je spaarcenten. Bij de meeste banken krijg je nu als je geluk hebt nog enkele tienden van een procent aan rente. Dat is een stuk minder dan het tempo waarin de inflatie nu oploopt. De waarde van je spaargeld kachelt in zo’n situatie eigenlijk achteruit.

Blijft de inflatie?

Belangrijk is nu natuurlijk om te weten of de inflatie hoog blijft, want dit betekent een blijvend negatieve impact op je geld. Op dit moment lijken centrale banken zoals de FED in de VS en de ECB in de eurozone hier echter niet zo bezorgd over te zijn. Vooralsnog gaan ze ervan uit dat de hogere inflatie van dit moment hoort bij een fase waarin de economie herstelt van een flinke crisis.