Gemeentelijke lasten huiseigenaren flink omhoog

In 2021 gaan de gemeentelijke lasten voor huiseigenaren in veel gemeentes flink omhoog.

Zo stijgt de onroerendezaakbelasting (OZB) gemiddeld 3,2%, een stuk boven de inflatie. Daarbij zijn de verschillen tussen gemeenten groot. In sommige gemeentes gaat de OZB met meer dan 10% omhoog, in Hellevoetsluis en Middelburg met meer dan 20% en in Bergen op Zoom zelfs met 27,3%. In slechts 16 van de 355 Nederlandse gemeentes daalt de OZB. De daling is het grootst in Beverwijk: 5,7%.

Petitie Vereniging Eigen Huis
De Vereniging Eigen Huis deed middels een door 135.000 mensen ondertekende petitie in oktober dit jaar een poging om de verhoging van de OZB te voorkomen. De belangenvereniging maakte zich zorgen dat gemeenten tekorten op hun begroting – onder meer door de coronacrisis en oplopende tekorten op de budgetten voor onder andere de jeugd- en ouderenzorg – teveel zouden afwentelen op huiseigenaren. Die handtekeningenactie heeft dus niet veel effect gehad.

Gemiddeld aan lasten, € 820
Al met al moeten huiseigenaren in 2021 gemiddeld € 820 betalen aan OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing, 4,1% meer dan dit jaar. De afvalstoffenheffing stijgt het meest, gemiddeld met 7,5%. In meer dan een derde van de gemeenten stijgt de afvalstoffenheffing zelfs met dubbele cijfers. Zo stijgt deze belasting in Oss met 38% en in Urk en Bunschoten met circa 30%. Dit hogere belastingtarief komt vooral door de stijgende kosten voor gemeenten om restafval te storten en te laten verbranden. Vorig jaar steeg de belasting hierop van € 13 naar € 31 per ton afval. De regering wil met deze belastingverhoging bevorderen dat meer afval wordt gerecycled.

Flinke verschillen per gemeente
Al met al maakt het voor de woonlasten nogal uit in welke gemeente je woont. In 4 gemeenten moeten huiseigenaren meer dan € 1000 betalen aan gemeentelijke woonlasten en in 7 gemeenten minder dan € 700 (waarbij in het onderzoek Amsterdam, Rotterdam en Den Haag buiten beschouwing zijn gelaten). De woonlasten zijn het laagst in ‘s-Hertogenbosch en het hoogst in Beemster: het verschil is ruim € 410.