Fiscale ‘coronaverlichting’ voor ondernemers

Het Nederlandse kabinet kwam in maart al met diverse fiscale maatregelen om de financiële gevolgen van de coronacrisis voor ondernemingen te verzachten. Op 20 mei heeft het kabinet diverse regelingen uitgebreid en/of verlengd.

Zo kan onder meer de ondernemer of vennootschap die door de coronacrisis in problemen is gekomen een verzoek ‘bijzonder uitstel betaling’ doen voor de volgende aanslagen:

  • omzetbelasting;
  • loonheffingen;
  • kansspelbelasting;
  • accijns;
  • verbruiksbelasting alcoholvrije dranken;
  • assurantiebelasting;
  • verhuurderheffing;
  • energiebelasting en andere milieubelastingen.

In een schriftelijk verzoek of online bij de Belastingdienst dient de ondernemer uitstel van betaling te vragen en ook duidelijk te maken hoe de onderneming door de uitbraak van corona in betalingsproblemen is gekomen.

Nadat de Belastingdienst het verzoek heeft ontvangen, stopt deze met invorderingsmaatregelen. Iedere ondernemer die hierom vraagt, krijgt namelijk automatisch 3 maanden uitstel van betaling. Inhoudelijke en individuele beoordeling van het verzoek vindt later plaats.

Als 3 maanden te kort is

Voor sommige ondernemers is die 3 maanden betalingsuitstel te kort. Er kan ook voor een langere periode uitstel worden aangevraagd. Als er in dat geval een belastingschuld is van minder dan € 20.000,- kan je als ondernemer uitstel krijgen door bewijsstukken op te sturen waaruit blijkt dat de omzetcijfers of de bestellingen/reserveringen aanzienlijk zijn gedaald ten opzichte van vorige maanden.

Als de schuld hoger is dan € 20.000,- heeft de Belastingdienst een verklaring nodig van een zogenaamde derde deskundige, zoals een accountant of brancheorganisatie. Deze deskundige moet aannemelijk maken dat de financiële problemen hoofdzakelijk zijn ontstaan door de coronacrisis.

Als het uitstel eenmaal is afgelopen, zal aan ondernemers een passende betalingsregeling worden geboden.

Nog meer fiscale verlichting

Andere fiscale verlichting voor ondernemers wordt onder meer bereikt door verlaging van de invorderingsrente en de belastingrente tot 0,01% en het achterwege laten van de verzuimboete voor het niet (tijdig) betalen van belastingen.

Handig is ook dat een aparte melding betalingsonmacht niet meer nodig is voor bestuurders, als de vennootschap om uitstel van betaling heeft gevraagd in verband met de coronacrisis voor loonheffingen en/of omzetbelasting. De bestuurders zijn dan dus ook automatisch niet meer hoofdelijk aansprakelijk namens de vennootschap voor de – nog – niet-voldane loonbelasting- en omzetbelastingschulden.